Voorwoord
Wat versta jij onder agro-ecologie? Hoe ziet het eruit in de praktijk? Kan het opgeschaald worden? Welke concrete voorbeelden zijn er? Hoe kan erin worden geïnvesteerd? Hoe het te ondersteunen? Is het productief? Zijn er data die de efficiëntie bewijzen, die aantonen dat de beloften worden waargemaakt? Dat zijn een paar vragen die vaak worden gesteld door mensen die niet erg vertrouwd zijn met agro-ecologie.
Mensen die er wel mee vertrouwd zijn, kaarten dan weer andere kwesties aan:
“Ik vind niet dat ze echt over agro-ecologie spreken: agro-ecologie beperkt zich niet tot het verbeteren van het leven in de bodem, het is zoveel meer dan dat!”
“Men gebruikt dan wel het woord agro-ecologie, maar het concept is volledig uitgehold. Men gebruikt het om het industriële model te ‘greenwashen’”
“Wetenschappers interpreteren agro-ecologie misschien op deze manier, maar dat is niet hoe boerenbewegingen het zien”
“Zij gebruiken misschien de term agro-ecologie niet, maar waarover zij praten strookt met hoe wij agro-ecologie zien en definiëren”
Zo kunnen we nog even doorgaan… Algemeen mogen we stellen dat er nood is aan meer duidelijkheid over wat agro-ecologie is en wat het niet is. Dat is belangrijk om politieke steun te krijgen, om de beweging te laten groeien, om coöptatie te vermijden en om valse, zogenaamd klimaatslimme oplossingen te bestrijden. Sociale bewegingen, ngo’s, internationale instellingen en academici hebben de afgelopen jaren verschillende pogingen ondernomen om te verduidelijken wat agro-ecologie precies is en die pogingen gaan nog steeds door.
Ook in ons netwerk voelden we de nood aan verduidelijking en afstemming. Dit document is een eerste poging tot antwoord. We hebben beslist om de verschillende principes op te splitsen in vier dimensies van duurzaamheid: ecologisch, socio-cultureel, economisch en politiek. Wij denken dat het een goede manier is om de complexiteit en het multidimensionale aspect van agro-ecologie te vatten. Het laat ons toe om agro-ecosystemen en voedselsystemen te begrijpen binnen de sociale, economische en politieke context waarin zij bestaan.[i] De opbouw van het document reflecteert op deze manier ook de categorieën van principes zoals reeds geïdentificeerd door anderen in de agro-ecologische beweging.
Ons doel is niet om agro-ecologie opnieuw te definiëren, maar eerder om principes te identificeren die ons verhaal, ons politiek werk alsook onze werking met partners wereldwijd versterken. We willen de visie op en het begrip van agro-ecologie versterken want voor ons is agro-ecologie één van de belangrijkste middelen om voedselsoevereiniteit en klimaatrechtvaardigheid te realiseren.
Dit document vormt de eerste stap in een ruimer proces om de dialoog aan te gaan met onze partners in verschillende delen van de wereld, en tussen de lidorganisaties van ons netwerk (ook om huidige praktijken en strategieën te evalueren). Onze samenleving moet vandaag het hoofd bieden aan ernstige sociale, ecologische en economische crisissen. Klimaatverandering dwingt ons om de huidige productie- en consumptiemodellen radicaal om te gooien. Daarom is een goed begrip van en steun voor agro-ecologie dringend. We hopen en geloven met deze publicatie een bescheiden bijdrage te leveren tot de versterking van de wereldwijde agro-ecologische beweging.
Prof. Michel Pimbert, Coventry University (UK)
Een eerste kennismaking met agro-ecologie
De drie facetten van agro-ecologie
Agro-ecologie is:
1. Een wetenschappelijke onderzoeksbenadering van agro-ecologische en voedselsystemen
2. Een aantal principes en landbouwpraktijken die de veerkracht en duurzaamheid van voedsel- en landbouwsystemen verbeteren en tegelijkertijd sociale integriteit handhaven
3. Een sociaal-politieke beweging, die focust op de praktische toepassing van agro-ecologie, die nieuwe manieren zoekt om landbouw, productie, distributie en consumptie van voedsel te begrijpen, evenals de wisselwerking van voedsel -en landbouwsystemen met de samenleving en de natuur
De onderlinge afhankelijkheid van agro-ecologie en voedselsoevereiniteit
“Er is geen voedselsoevereiniteit zonder agro-ecologie. En uiteraard zal agro-ecologie niet slagen zonder een beleid over voedselsoevereiniteit dat het ondersteunt”. Ibrahima Coulibaly
We willen voortbouwen op de standpunten van sociale bewegingen die voedselsystemen actief vormgeven en definiëren. We erkennen en respecteren ook het werk dat reeds werd gedaan om het concept agro-ecologie te verduidelijken en te ontwikkelen, en zien het als het fundament voor dit werk.
De Nyéléni Declaration definieert agro-ecologie als een volksbeweging en -gebruik, die van wetenschap en beleid eerder steun dan leiding nodig heeft. Wij beschouwen dit als een dringende oproep om de expertise van voedselproducenten, en van zij die hun voedsel als gemeenschap verbouwen, te erkennen en een centrale plaats te geven in de beleidsvorming en het beheer van voedselsystemen. Het vereist ook dat mensen het recht hebben om ‘het voedselbeleid en de toepassing te controleren’. Vanuit dit perspectief is agro-ecologie inderdaad onlosmakelijk verbonden met voedselsoevereiniteit.
Principes: definitie en kenmerken
De principes zijn een reeks brede richtlijnen die de bouwstenen vormen van agro-ecologie, haar praktijk en uitvoering. Ze hebben de volgende kenmerken:
- Agro-ecologie promoot principes, eerder dan regels of een stappenplan voor een transitie
- Agro-ecologie is het effect van de gezamenlijke toepassing van de principes en onderliggende waarden, op de ontwikkeling van alternatieve landbouw- en voedselsystemen. We gaan ervan uit dat de toepassing van het geheel van de principes een stapsgewijs proces is.
- De principes gelden over geografische regio’s heen maar zullen, afhankelijk van de plaats en de context, tot verschillende toepassingen leiden.
- Een betere integratie met de natuur, en rechtvaardigheid en waardigheid voor mens, dier en natuurlijke processen: dat is de context waarin we alle principes moeten bekijken.
CIDSE’s visie op voedselsoevereiniteit: Voedselsoevereiniteit is een beleidskader dat de grondoorzaken van honger en armoede aanpakt door de controle van voedselproductie en –consumptie te her-democratiseren en her-lokaliseren in lokale voedselsystemen. Voedselsoevereiniteit omvat niet alleen de controle van de productie van voedsel en markten, maar tevens de toegang en controle van mensen over land, water- en genetische hulpbronnen, in het bijzonder zaden. Het veronderstelt de erkenning en empowerment van mensen en gemeenschappen opdat zij hun economische, sociale, culturele en politieke rechten kunnen realiseren net als hun noden aangaande de keuze, toegang en productie van voedsel. Het wordt gedefinieerd als: ‘Het recht van mensen om hun eigen voedsel en landbouwsysteem te bepalen; het recht om de nationale landbouwproductie en -handel te beschermen en te reglementeren om duurzame ontwikkelingsdoelstellingen te realiseren; het recht om de mate van zelfvoorziening in voedsel te bepalen; het recht om dumping van landbouwproducten op hun markten te verbieden. Voedselsoevereiniteit ontkent het belang van handel niet, maar promoot een handelsbeleid dat het recht van mensen op voedsel en op een veilige, gezonde en ecologisch duurzame voedselproductie respecteert”.
“Food Sovereignty: Towards democracy in localised food systems” by Michael Windfuhr and Jennie Jonsén, FIAN-International (2005). CIDSE, EAA (2013). “Whose Alliance? The G8 and the Emergence of a Global Corporate Regime for Agriculture, CIDSE and EAA Recommendations”, p.7.
Agro-ecologie in beeld
Een infographic over de Principes van Agro-ecologie

Download de infographic in hoge kwaliteit hier.
1. De ecologische dimensie van agro-ecologie
1.1 Agro-ecologie versterkt positieve interacties, synergie, integratie en complementariteit tussen de verschillende elementen van agro-ecosystemen (planten, dieren, bomen, bodem, water, enz.) en voedselsystemen (water, hernieuwbare energie en schakels in geherlokaliseerde voedselketens).
1.2 Agro-ecologie versterkt en onderhoudt het bodemleven en creëert zo gunstige omstandigheden voor de plantengroei.
1.3 Agro-ecologie optimaliseert en sluit de grondstoffenkringloop door voedingsstoffen en biomassa te hergebruiken in landbouw- en voedselsystemen.
1.4 Agro-ecologie optimaliseert en onderhoudt de biodiversiteit boven en onder de grond (een brede waaier aan soorten en variëteiten, genetische variëteit, lokaal aangepaste rassen enz.), en dit in tijd en ruimte (op perceel-, boerderij- en landschapsniveau).
1.5 Agro-ecologie elimineert het gebruik en de afhankelijkheid van externe synthetische inputs, door landbouwers in staat te stellen om met ecologische technieken plagen en onkruid te beheersen en de bodemvruchtbaarheid te verbeteren.
1.6 Agro-ecologie faciliteert klimaatadaptatie, verhoogt de weerbaarheid t.a.v. klimaatverandering en vermindert de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) door een lager gebruik van fossiele brandstoffen en een grotere opslag van koolstof in de bodem.
De impact van deze dimensie
Door principes toe te passen die natuurlijke ecosystemen imiteren, draagt agro-ecologie bij tot meer complexe agro-ecosystemen. Agro-ecologie verhoogt de veerkracht en het vermogen van landbouwsystemen om zich aan te passen aan klimaatverandering daar waar klimaatrisico’s vaak voorkomen. Het werd bijvoorbeeld aangetoond “dat verhoogde biodiversiteit in de bodem het waterverbruik, de opname van voedingsnutriënten en de ziekteresistentie van planten verbetert”. Omdat het de weerbaarheid verhoogt, vormt biodiversiteit vaak “een buffer tegen een ecologische en economische risico’s”. In haar ecologische dimensie helpt agro-ecologie om zelfvoorzienende, gezonde en niet vervuilende landbouwsystemen uit te bouwen, die zorgen voor betaalbare, diverse en veilige voeding, energie en andere huishoudelijke behoeften. Een bijkomend voordeel van de ecologische dimensie is dat agro-ecologie klimaatverandering afremt. Bijvoorbeeld door bodems gezonder te maken en verarmde bodems te herstellen, en zo bij te dragen aan de opslag van koolstof. Of door direct en indirect energieverbruik te verminderen, en zo de uitstoot van broeikasgassen te vermijden. In agro-ecologie worden natuurlijke hulpbronnen, zoals water en energie, zo efficiënt mogelijk ingezet. Naast deze belangrijke bijdragen aan verhoogde weerbaarheid, klimaatadaptatie en mitigatie zorgt agro-ecologie ook voor een gezonde en veilige werkomgeving voor landbouwers en landarbeiders, én voor een gezonde omgeving voor landelijke, voorstedelijke en stedelijke gemeenschappen die van gezond, voedzaam en divers voedsel worden voorzien.
Michel Pimbert, Professor at Coventry University, UK
Voorbeeld 1: Weerbaarheid, extreme weersomstandigheden en agro-ecologie
Uit verschillende studies over de invloed van extreme weersomstandigheden (droogte en orkanen) op de landbouw in Centraal-Amerika is gebleken dat “de weerbaarheid tegen klimaatschokken van een landbouwbedrijf nauw samenhangt met zijn biodiversiteit”. Zo toont onderzoek uitgevoerd in Centraal-Amerika na orkaan Mitch aan dat landbouwers die gediversifieerde technieken toepasten, zoals gebruik van bodembedekkers, gemengde teelt en boslandbouw, minder schade leden dan hun buren, die aan conventionele monocultuur deden”. Een gelijkaardig voorbeeld, “veertig dagen nadat in 2008 orkaan Ike Cuba trof, stelden onderzoekers vast dat de gediversifieerde landbouwbedrijven 50% verlies leden, terwijl naburige monocultuurbedrijven 90 tot 100% verlies leden” en “de productiviteit van agro-ecologisch gerunde landbouwbedrijven was na 40 dagen meer (80-90%) hersteld dan deze van bedrijven met monoculturen.”
Bronnen/verdere informatie
– Machín Sosa, B., Roque Jaime, A. M., Ávila Lozano, D. R., Rosset Michael, P. (2013). Agroecological revolution: The Farmer-to-Farmer Movement of the ANAP in Cuba.
– Holt-Giménez, E. (2002). Measuring Farmers’ agroecological resistance to hurricane Mitch in Central America.
Altieri, M. & Nicholls, C. & Henao, A. & Lana, M. (2015). Agroecology and the design of climate change-resilient farming systems.
Voorbeeld 2: Verbetering van bodem én levensomstandigheden in landelijk Bangladesh
Sinds het einde van de jaren ’70 wordt, in het kader van de Groene Revolutie, het gebruik van chemische meststoffen en pesticiden aan boeren in Bangladesh opgedrongen, ook al zijn deze duurder dan de biologische alternatieven. Dit heeft schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en de kwaliteit van bodem en water. Het subsidiëren van chemische meststoffen en de druk op boeren om voldoende te produceren om een antwoord te bieden aan de snelgroeiende bevolking in Bangladesh, heeft geleid tot een grote afhankelijkheid en ongecontroleerd gebruik van chemische meststoffen en pesticiden ten nadele van organische stoffen. Pogingen om de bodem aan te vullen met organische stoffen zijn mislukt en de bodem in vele delen van Bangladesh mist dan ook voldoende voedingsstoffen om aan landbouw te kunnen doen.
Het uitputten van de organische bodemreserves heeft ook een impact gehad op de voedselzekerheid in Bangladesh, mede door de toenemende effecten van klimaatverandering. Onvoorspelbare regen en onverwachte weersomstandigheden maken het boeren steeds moeilijker om hun productie op een efficiënte manier te plannen. Het uitputten van de bodem verergert dit probleem alleen maar. Het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid in Bangladesh is daarom essentieel opdat kleine boeren zich beter zouden kunnen wapenen tegen en zich aanpassen aan de klimaatverandering, zodat ze voedsel kunnen produceren voor hun families en de bredere gemeenschap, lokale markten versterken en zorgen voor een welvarend en duurzaam bestaan, ook voor toekomstige generaties.
CAFOD heeft met Caritas Bangladesh, USS Jessore, Practical Action Bangladesh en Caritas Zwitserland samengewerkt om agro-ecologie een centrale plaats te geven in een drie jaar durend project, Climate Resilient Agriculture, gefinancierd door DFID, dat kleinschalige boerengemeenschappen ondersteunt in de districten Dinajpur, Rajshahi, Jessore en Sylhet in Bangladesh.
Een sleutelelement van het project was boeren vertrouwd te maken met de productie en het gebruik van vermicompost – een organische meststof gemaakt van de uitwerpselen van regenwormen, rijk aan voedingsstoffen. Deze compost is gemakkelijk te maken met behulp van materialen die al aanwezig zijn op de boerderij, zoals koeienmest, bananenbladeren en keukenafval. De boeren die deelnamen aan het project volgden opleidingen over het maken van vermicompost en bezochten demonstratievelden. Nadien maakten ze hun eigen vermicompost en gebruikten die op hun velden. Met opmerkelijke resultaten.
Boeren uit alle projectgebieden stelden een verbetering vast van de bodemvruchtbaarheid want hun gewassen namen, na het gebruik van vermicompost, toe in volume en kwaliteit. Ze stelden ook minder schadelijke plagen en ziektes vast. De belangrijkste bevindingen van het project zijn: meer dan 8.600 gezinnen hebben dankzij vermicompost hun voedselproductie met minstens 20% zien toenemen. 6.327 gezinnen hebben na het gebruik van vermicompost in combinatie met het telen op bedden verschillende gewassen kunnen telen (van 3-12 verschillende groentevariëteiten) op grond die voordien onvruchtbaar was. 7.067 gezinnen lieten bovendien weten dat ze dankzij het project extra inkomsten hebben omdat ze de overschot van de oogst verkochten. Een onderzoek door Practical Action, een partner van CAFOD, en IIED (International Institute for Environment and Development) uit 2016 heeft deze bevindingen bevestigd. Dit onderzoek wil agro-ecologie (vermicompost inbegrepen) nog meer promoten door organisch materiaal vaker te gebruiken om de bodemvruchtbaarheid en gewassenproductie te verbeteren.
Razia Begum uit Jessore stelde vast dat door vermicompost en plantaardige pesticiden op haar grond te gebruiken, en het gebruik van chemische meststoffen af te bouwen, haar productie van bittere pompoen met 150% steeg. Razia kon hierdoor niet alleen haar gezin voeden, maar heeft ook extra inkomsten verdiend door het surplus en vermicompost te verkopen. Ze heeft bovendien extra verdiend dankzij haar kennis over de productie van vermicompost door opleidingen te geven in lokale landbouwscholen. Haar man, die haar vroeger ontmoedigde om deel te nemen aan activiteiten die haar weghielden van het huishoudelijk werk, steunt Razia nu in haar ondernemingsinitiatieven. Naast Razia ziet ook Jamal Hossain uit Lebutola Union dat de hoeveelheid, het uitzicht, de houdbaarheid en de smaak van zijn gewassen verbeteren wanneer hij vermicompost en plantaardige pesticiden gebruikt in plaats van chemische meststoffen. “Ik geloof echt in deze landbouwmethode en nu kan ik aan mijn buren bewijzen dat het werkt! Vermicompost is niet alleen goed voor mijn gewassen en mijn inkomen, maar het is ook goed voor het milieu en onze gezondheid. We moeten de volgende generatie aanmoedigen om van chemische naar organische landbouw over te stappen. Het is op zoveel vlakken beter”.
Naast grotere gewasopbrengsten, en dus het toenemen van de voedselzekerheid, heeft dit project bijgedragen tot het herstel van de bodem, de afname van het aantal plagen en ziektes, verhoogde inkomens voor boeren en meer ondernemingsmogelijkheden voor vrouwen in boerengemeenschappen. Dit project toont de economische en ecologische aspecten van agro-ecologie in de praktijk aan en moedigt duurzame landbouw aan die werkt voor de mens en de planeet.
Bronnen/verdere informatie
Meer informatie over hoe agro-ecologie in de landbouw kan bijdragen tot een verhoogde bodemvruchtbaarheid in Bangladesh vindt u in het onderzoeksverslag van Practical Action en IIED getiteld “Collaborative Action on Soil Fertility in South Asia”.
Voorbeeld 3: Verhoogde weerbaarheid door rijstteelt in mangroven in West-Afrika
Mangrove-rijstteelt is een robuust systeem dat sinds de vijftiende eeuw in West-Afrika wordt toegepast. Het land werd ‘veroverd’ op de zee door de bouw van een gordel van kleine dammen en het zorgvuldig beheren van water (regen- en zeewater) om het zoutgehalte en de zuurtegraad van de bodem te controleren. Bij de teelt werden rijstvariëteiten gebruikt die tolerant waren voor zout en droogte en van verschillend zaaigoed afkomstig. Zaaigoed dat door de jaren heen grotendeels geïntroduceerd, verspreid en vermenigvuldigd werd door de boeren zelf. Bij mangrove-rijstteelt zijn zowel chemische meststoffen als onkruidverdelgers en schimmelwerende middelen overbodig.
Guinee-Bissau is een land met een zeer hoge rijstconsumptie (110-120 kg/pp/jaar) en een grote afhankelijkheid van rijstimport. De afbouw van de familiale landbouw en de verarming van lokale rijstvariëteiten ondermijnen er het productieve en culturele sociaalecologische systeem van de mangrove-rijstteelt. Deze wordt vooral door de etnische Balanta beoefend. Daarom bouwt LVIA-FOCSIV samen met de lokale stakeholders al meer dan tien jaar aan een nationale weerbaarheidsstrategie. De strategie combineert mangrove-rijstteelt met het diversifiëren van de landbouw, een meer evenwichtig dieet en kortere voedselketens. Ze bestaat uit verschillende elementen zoals het sensibiliseren en het vergroten van de kennis over landgebruik in de mangroves, efficiënter waterbeheer en verbeterde landbouwtechnieken. Daarnaast werden irrigatiefaciliteiten en een onderzoeksprogramma voor de verbetering van lokale rijst ontwikkeld. Dat zorgde voor zowel een betere toepassing als een toenemende productiviteit op het veld, maar ook ‘in de pot en de maag’. Gemeenschappen op het platteland (‘tabanka’), coöperatieve vennootschappen, overheidsinstanties en onderzoekscentra bepaalden en ondersteunden de strategie via een beheerssysteem dat de groeiende boerenbeweging stimuleerde, en sociale en institutionele mogelijkheden versterkte. Dit liet toe de weerbaarheid van het systeem te verbeteren en zwakke punten aan te pakken.
Vandaag realiseert men rijstoogsten van 4 ton/ha zonder het gebruik van chemische stoffen (meststoffen, onkruidverdelgers en schimmelwerende producten) en dit dankzij een verbeterd irrigatiesysteem en waterbeheer, in combinatie met verbeterde landbouwtechnieken in een evenwichtig agro-ecologisch systeem. Dit is meer dan het dubbele van de gemiddelde rijstoogst op niet-geïrrigeerd laagland (1-2,5 ton/ha met landbouwkundige ingrepen en slechts 0,7-1,2 ton/ha met beperkte landbouwkundige ingrepen). De toename in opbrengst per land en arbeidseenheid is verbluffend en zorgt voor een verhoogd inkomen voor boeren. Daarnaast nemen lokale investeringen toe net als de betrokkenheid van jongeren in de landbouw. Bovendien wordt de waarde van dit speciale sociaalecologische systeem nu naar behoren erkend. De Balanta-boeren van Guinee-Bissau hebben meer zelfvertrouwen en dat uit zich in hun vernieuwd politiek engagement naar de overheid toe. Ze eisen bescherming van hun lokale product en overheidsinvesteringen. Daarnaast hebben ze ook een structuur opgezet voor “uitwisseling van ervaring, dialoog en strategisch denken om ons werk en de toegang tot onze rijst op de lokale markt te verbeteren” (Siaca – boeren uit het dorp Kampiane, Guinee-Bissau). De weerbaarheidsstrategie stelde de plattelandsgemeenschappen in staat de duurzame ontwikkeling van hun gemeenschap te versnellen door een luidere stem te hebben in de overheidsbeslissingen.
Dit voorbeeld illustreert in de eerste plaats het ecologische aspect van agro-ecologie. De positieve interactie, synergie, integratie en complementariteit tussen de verschillende elementen van agro-ecosystemen. Het onderlijnt ook het economische aspect van agro-ecologie, omdat het onder andere aantoont dat men bij agro-ecologie minder afhankelijk is van externe hulp. Tenslotte leren we uit dit voorbeeld dat agro-ecologie de autonomie van gemeenschappen faciliteert omdat het voorziet in een duurzaam levensonderhoud, waardigheid en onafhankelijkheid.
Bronnen/verdere informatie
-Cerise, S., Mauceri, G., Rizzi, I. (2017). Mangrove Rice Cultivation in Guinea Bissau within “The Construction of communities’ resilience in African Countries – Three case studies by FOCSIV NGOs”, Collana Strumenti, FOCSIV n.49.
-Temudo, M. (2011). Planting Knowledge, Harvesting Agro-Biodiversity: a case study of Southern Guinea-Bissau rice-farming; Hum. Ecol (2011) 39: 309-321, Springer Science.
-Andreetta, A., Delgado Huertas, A., Lotti, M., Cerise, S. (2016). Land use changes affecting soil organic carbon storage along a mangrove swamp rice chronosequence in the Cacheu and Oio regions (Northern Guinea-Bissau) Agriculture, Ecosystem and Environment 216 (2016) 314-321.
– Reportage (Italiaans)
2. De socio-culturele dimensie van agro-ecologie
2.1 Agro-ecologie is verankerd in de cultuur, identiteit, traditie, innovatie en kennis van lokale gemeenschappen.
2.2 Agro-ecologie draagt bij tot gezonde, gevarieerde, seizoensgebonden en cultuurgebonden voeding.
2.3 Agro-ecologie is kennisintensief en stimuleert zowel horizontale (landbouwer-tot-landbouwer) relaties om kennis, vaardigheden en innovatie te delen, als allianties waarin landbouwer en onderzoeker evenwaardig zijn.
2.4 Agro-ecologie promoot en creëert kansen voor solidariteit en discussie binnen en tussen cultureel diverse groepen (bv. verschillende etnische groepen die dezelfde waarden delen maar andere toepassingen gebruiken) en tussen stads- en plattelandsbevolking.
2.5 Agro-ecologie respecteert diversiteit op het vlak van geslacht, ras, seksuele geaardheid en religie, creëert mogelijkheden voor jongeren en vrouwen, en moedigt leiderschap voor vrouwen en man-vrouwgelijkheid aan.
2.6 Agro-ecologie heeft niet noodzakelijk behoefte aan dure externe certificering omdat het kan steunen op producent-consumentrelaties en transacties die gebaseerd zijn op vertrouwen, waardoor alternatieven zoals PGS (Participatory Guarantee System) en CSA (Community-Supported Agriculture) worden gepromoot.
2.7 Agro-ecologie steunt mensen en gemeenschappen in het onderhouden van hun spirituele en materiële relatie met land en leefomgeving.
De impact van deze dimensie
Omdat het vertrekt vanuit de bestaande kennis, vaardigheden en tradities van landbouwers en voedselproducenten, is agro-ecologie uiterst geschikt om hun recht op voedsel te realiseren.[i] Het maakt de ontwikkeling mogelijk van gepaste technologieën die aansluiten bij de behoeften en omstandigheden van gemeenschappen van kleinschalige landbouwers, boeren, inheemsen, veehouders, vissers, herders of jagers-verzamelaars, in hun specifieke leefomgeving. In de meeste ontwikkelingslanden blijft landbouw de belangrijkste sector van tewerkstelling en daarom biedt deze sector ook de beste mogelijkheden voor inclusieve ontwikkeling. Ontwikkeling van de landbouwsector kan de plattelandsvlucht en andere vormen van migratie die leiden tot ontwrichting van families en gemeenschappen omkeren. Als mensen leren op agro-ecologische wijze de waardeketen te ontwikkelen en controleren tot aan de eindgebruiker, dan wordt het plattelandsleven en het beroep van voedselproducent (in landelijke en stedelijke omgeving) opnieuw aantrekkelijk en door de samenleving gewaardeerd. Bovendien zal dit leiden tot bloeiende lokale economieën, sociale samenhang en stabiliteit.
Door voedselproducenten centraal in voedselsystemen te plaatsen (uitwisseling van praktijken tussen collega’s, versterking van de vaardigheden van voedselproducenten, etc.), autonomie te verhogen en landelijke regio’s nieuw leven in te blazen, draagt agro-ecologie bij tot het geven van een nieuwe waarde aan de identiteit van boeren en tot het versterken van het zelfvertrouwen van boeren en hun betrokkenheid in hun lokaal voedselsysteem.
Lynn Davis, La Via Campesina (UK)
Door producenten en consumenten dichter bij elkaar te brengen in kortere, meer lokale waardeketens en de rol en stem van beide groepen te versterken, draagt agro-ecologie bij tot het herstellen van de rechtvaardigheid in het voedselsysteem door het los te koppelen van de macht van ondernemingen. Het stimuleert vertrouwen en solidariteit in de relatie tussen producent en consument, en voorziet in voedzaam, gezond en cultuurgebonden voedsel voor beide groepen. Het steunt lokale voedseldiversiteit en helpt zo de lokale culturele identiteit te beschermen. Korte ketens beperken tevens de ecologische voetafdruk en vervuiling door het voedselsysteem doordat verwerking, verpakking en transport worden beperkt.
Krinshnakar Kumari, MIJARC (India)
Agro-ecologie creëert mogelijkheden voor vrouwen om hun economische autonomie te vergroten en zo, in zekere mate, machtsverhoudingen te beïnvloeden, in de eerste plaats binnenshuis. Daarnaast creëert het ook nieuwe rollen voor mannen. Als beweging steunt agro-ecologie de rechten van de vrouw door haar inclusieve karakter, door het erkennen van de sleutelrol van vrouwen in de landbouw en door het aanmoedigen van de participatie van vrouwen. Omdat agro-ecologie in essentie strijdt voor sociale rechtvaardigheid en emancipatie, zou de beweging altijd hand in hand moeten gaan met actief feminisme. De impact van agro-ecologie op genderrechtvaardigheid is immers niet automatisch. Daarom is blijvende aandacht voor het realiseren van gelijke rechten voor vrouwen bij het toepassen van agro-ecologie vereist.
Voorbeeld 1: Toegang tot land en agro-ecologie: bijdragen tot vrouwenemancipatie in India
Sociale verandering en empowerment van vrouwen zijn sleutelelementen in het agro-ecologische proces. Een recente studie in Maharashtra, India, bij 400 kleinschalige landbouwersgezinnen, toonde hoe vrouwen op een duurzame en gediversifieerde manier voedsel konden produceren nadat hen toegang tot grond werd gegeven. In deze regio mochten vrouwen weinig beslissingen nemen over de landbouw. Het zogenoemde ‘één-are-model’ moedigde vrouwen aan hun echtgenoot te overtuigen hen een perceel ter beschikking te stellen. Op dit perceel teelden de vrouwen verschillende gewassen (granen, peulvruchten en groenten). Ze pasten technieken toe als teeltvariatie en rotatie om de biodiversiteit te verbeteren. Ze bouwden chemische inputs af door mest en compost te gebruiken en organische bestrijdingsmiddelen toe te passen. Ze verminderden commerciële teelten (suikerriet, sojabonen) ten voordele van voedselgewassen en ook om het waterbeheer te verbeteren. Dit was belangrijk, omdat de regio te maken had met een van de ergste droogtes in 75 jaar.
De studie toonde dat, dankzij deze positieve veranderingen in de man-vrouw-rollen en de toegenomen beschikbaarheid van voedsel, jonge meisjes en vrouwen vaker en gezonder aten. De vrouwen die voor de studie geïnterviewd werden, gaven duidelijk aan dat de kwaliteit en de versheid van hun voedsel veel verbeterd was en dat bijgevolg de gezondheid van het gezin erop vooruit was gegaan. De waarde van voedsel voor eigen consumptie lag 67% hoger dan bij de boeren uit de referentiegroep die zich concentreerden op commerciële teelten. Ook als we kijken naar de waarde van voedsel voor eigen consumptie in het totale inkomen van de gezinnen, is het duidelijk dat de agro-ecologische aanpak de inkomens van plattelandsgezinnen een nieuw elan gaf. Dit was vooral belangrijk in de context van droogte, die armere gezinnen diep in de schulden dreigde te drijven.
De studie toonde ook aan dat de meeste vrouwen dankzij deze aanpak meer beslissingsrecht kregen over grond, teelt en zelfs vermarkting. Naast toegang tot grond was de deelname van vrouwen aan cursussen over leiderschap en in vrouwengroepen essentieel. Bijna 25% van de vrouwen werden coaches en leiders om hun kennis van agro-ecologische praktijken, boerderijbeheer en marketing met anderen te delen.
De socio-culturele dimensie van agro-ecologie is erg bezorgd over rollenpatronen en wil dat eerlijke verhoudingen op alle niveaus in het voedselsysteem erkend en ondersteund worden. Dit voorbeeld toont hoe agro-ecologie, door rekening te houden met man-vrouwverhoudingen en vrouwen hun plaats te geven, kan bijdragen tot empowerment.
Bronnen/verdere informatie
Bachmann, Lorenz, Gonçalves, André, Nandul, Phanipriya (2017). Empowering women farmers’ for promoting resilient farming systems. Sustainable pathways for better food systems in India.
3. De economische dimensie van agro-ecologie
3.1 Agro-ecologie stimuleert eerlijke, korte distributienetwerken eerder dan verticale distributieketens en bouwt een transparant netwerk van relaties (vaak onzichtbaar in de formele economie) tussen producenten en consumenten.
3.2 Agro-ecologie helpt allereerst te voorzien in het levensonderhoud van landbouwersfamilies en draagt bij tot het versterken van lokale markten, economieën en werkgelegenheid.
3.3 Agro-ecologie bouwt verder op de visie van een sociale en solidaire economie.
3.4 Agro-ecologie stimuleert diversificatie van de inkomsten op de boerderij waardoor landbouwers een grotere financiële onafhankelijkheid krijgen. Het verhoogt hun weerbaarheid door het aantal inkomstenbronnen te verhogen, de onafhankelijkheid van externe inputs te stimuleren en het risico op mislukte oogsten te beperken door haar gevarieerde systeem.
3.5 Agro-ecologie vergroot de slagkracht van lokale markten door voedselproducenten de mogelijkheid te bieden hun producten tegen eerlijke prijzen te verkopen en beter te anticiperen op de vraag van de lokale markt.
3.6 Agro-ecologie vermindert de afhankelijkheid van externe steun/ontwikkelingshulp en vergroot de autonomie van gemeenschappen door duurzaam levensonderhoud en waardigheid te promoten.
De impact van deze dimensie
Judith Hitchman, President & co-founder of Urgenci
Door wat lokaal voorradig is optimaal te benutten en voedsel voor lokale en regionale markten te voorzien, kan agro-ecologie lokale economieën ondersteunen en bijdragen tot het elimineren van de negatieve impact van internationale ‘vrije’ handel op het levensonderhoud van kleinschalige voedselproducenten. Agro-ecologische praktijken zijn economisch leefbaar omdat agro-ecologische productiemethoden de kosten van externe inputs beperken en zo voor grotere financiële en technische onafhankelijkheid en autonomie van de voedselproducenten zorgen. Door meer diversiteit in de productie en de activiteiten van boeren worden voedselproducenten minder blootgesteld aan markt gerelateerde risico’s zoals prijsschommelingen of verlies door extreme weersomstandigheden, verergerd door de klimaatverandering. Vooral kleinschalige landbouwers profiteren van agro-ecologie, omdat zij de opbrengsten van gewassen duurzaam kunnen verhogen, hun voedsel en voedselzekerheid verbeteren en hun inkomsten verhogen. Wat opbrengsten en inkomsten betreft, is agro-ecologie dus vooral voordelig voor de minder welgestelde gezinnen en kan het dus als per definitie ‘pro-poor’ worden beschouwd. Agro-ecologie ondersteunt de economie door geschikte technologie en werkgelegenheid in de voedingssector aan te bieden in landelijke en voorstedelijke regio’s. Tegelijkertijd kan het een levensonderhoud bieden aan mensen in steden die over een klein perceel of toegang tot publieke grond beschikken. Een van de doelstellingen van agro-ecologie is om te voorzien in waardig werk dat de mensenrechten respecteert en voorziet in een degelijk inkomen voor voedselproducenten. Door de afstand tussen producent en consument te verkleinen, vermindert agro-ecologie opslag-, koelings- en transportkosten, alsook voedselverliezen en -verspilling. Agro-ecologie brengt de externe effecten op maatschappij en milieu volledig in rekening door verspilling te minimaliseren, de effecten op de gezondheid te beperken en positieve neveneffecten, zoals ecologische gezondheid, veerkracht en herstel, te realiseren.
Voorbeeld 1: Agro-ecologie begunstigt plattelandseconomieën
In 2016 schreven het Ierse Trócaire en de plaatselijke partnerorganisatie Red K’uchubal een onderzoeksvoorstel uit naar de veranderingen op vlak van voedsel en weerbaarheid bij kleinschalige boeren, die in het westen van Guatemala aan agro-ecologie deden. Het Programma voor Territorium en Rurale Studies aan de Universiteit van San Carlos in Guatemala nam het voortouw in het onderzoeksteam. Het vergeleek de resultaten van een groep van tien boeren die aan agro-ecologie deden met een groep van tien traditionele boeren (semi-conventioneel), door middel van een aantal sociale, economische en ecologische criteria. De bevindingen van het onderzoek werden in 2017 afgerond.
Wat de economische dimensie van agro-ecologie betreft, toonde het onderzoek statistisch significante verschillen in het bruto-inkomen van de boeren. De agro-ecologische boeren hadden een hoger inkomen uit de landbouw dan hun traditionele collega’s. De agro-ecologische boeren meldden immers dat zij voldoende inkomen verwierven om het ganse jaar van hun land te leven, terwijl hun traditionele collega’s zeiden dat ze hun inkomsten van de boerderij nog moesten aanvullen door elders te gaan werken. Dit resultaat is te wijten aan een aantal factoren, waaronder:
– Vergelijkbare opbrengsten van gewassen zoals maïs, maar zonder beroep te doen op dure producten zoals chemische meststoffen, pesticiden en onkruidverdelgers.
– Een betere deelname aan de lokale markt dankzij een meer gevarieerde productie.
– Minder noodzaak om voedsel aan te kopen om in de nodige voeding(sstoffen) te voorzien. Agro-ecologische huishoudens besteden wekelijks gemiddeld slechts 47% van het totaal dat traditionele gezinnen aan voedsel uitgeven.
Deze video toont de ontwikkeling van agro-ecologische productieketens en de belangrijke rol van landbouwcoöperatieven in agro-ecologische productielijnen. Het toont aan hoe agro-ecologie in het levensonderhoud van boeren voorziet en tegelijkertijd ook bijdraagt tot het versterken van lokale markten, economie en werkgelegenheid.
Bronnen/verdere informatie
Praun, A., Calderón, C., Jerónimo, C., Reyna, J., Santos, I., León, R., Hogan, R., Córdova, JPP. (2017). Algunas evidencias de la perspectiva agroecológica como base para unos medios de vida resilientes en la sociedad campesina del occidente de Guatemala.
Voorbeeld 2: Hoe een microfinancieringsinstelling haar dienstverlening afstemde op de milieu-impact van landbouwpraktijken
Voor veel boerenorganisaties in West-Afrika is het ontwikkelen en financieren van een overstap naar een agro-ecologische manier van werken een prioriteit. Sinds 2014 zoeken de stakeholders in het PAIES-programma, CCFD en SIDI (de microfinancieringstak van CCFD), naar een gezamenlijke aanpak. Directe steun van een buitenlandse ngo is niet voldoende voor de overstap. Ook microfinanciering en andere financiële producten voor boeren zijn noodzakelijk.
Om de problemen aan te pakken waar veel boerenorganisaties mee worstelen, onderzocht microfinancieringsinstelling UBTEC de agro-ecologische praktijken van haar leden, om zo financiële producten te ontwikkelen waarbij een bonus-sanctiesysteem (een lagere/hogere interestvoet) gelinkt wordt aan de ecologische impact van landbouwpraktijken.
Dit onderzoek lijstte de landbouwpraktijken in het noorden van Burkina Faso op en analyseerde de rentabiliteit van de gebruikte methodes en praktijken in de productie (conventioneel of agro-ecologisch). Zo kwamen ze tot een lijst van de meest duurzame landbouwkundige en niet-landbouwkundige praktijken waarbij steeds rekening werd gehouden met het ecologische, sociale en economische aspect van duurzaamheid. Dit hielp UBTEC om de meer duurzame praktijken te promoten via haar financiële producten.
De studie toonde aan dat bepaalde gewassen winstgevender zijn wanneer boeren een agro-ecologische aanpak gebruiken en methodes zoals organische meststoffen en natuurlijke pesticiden (uien, aardappelen of doperwten). Het toonde ook aan dat voor andere gewassen dat veel minder het geval was (tomaten, pepers of kolen). Dat is een belangrijk punt. Er moet een balans gevonden worden tussen winstgevend zijn en de agro-ecologische aanpak die het milieu en de gezondheid van de producenten en consumenten respecteert. In het onderzoek werden de karakteristieken van agro-ecologie vastgelegd om een model te helpen opstellen dat die karakteristieken op landbouwniveau toepast en er prioriteit aan geeft. Bovendien analyseerde het onderzoek verschillende investeringen die boeren deden om opbrengsten te verhogen, obstakels waarmee voedselproducenten te maken kregen en mogelijke strategieën om die tot een minimum te herleiden. Deze verschillende onderzoeksonderdelen stelden het UBTEC in staat om manieren voor te stellen om landbouwactiviteiten te financieren en financierbare activiteiten te selecteren om zo kredietnemers die agro-ecologie toepassen in de praktijk te ondersteunen. Eind 2017 resulteerden de studie en het partnerschap in nieuwe financiële producten, zoals een seizoensgebonden landbouwlening, ondersteund door een waarborgfonds. UBTEC begon geld te lenen aan haar leden met een interest die varieerde naargelang de toegepaste technieken en hun impact op het milieu. Agro-ecologie tegen een lagere interest, andere methodes tegen een hogere interest. Binnen 4 maanden na de lancering van de lening werden 450 agro-ecologische toepassingen gefinancierd.
Bronnen/verdere informatie
“Rapport de l’étude pour adapter les produits financiers de l’UBTEC avec un système de Bonus/Malus en fonction de l’impact environnemental des activités financées : Programme PAIES »
Video over het onderzoek en hoe men tewerk ging.
4. De politieke dimensie van agro-ecologie
4.1 Agro-ecologie geeft prioriteit aan de noden en de belangen van kleinschalige voedselproducenten, die het grootste deel van de wereld van voedsel voorzien, en herleidt het belang van grootschalige, industriële voedsel- en landbouwsystemen tot haar juiste proportie.
4.2 Agro-ecologie legt de controle over zaad, biodiversiteit, grond en territorium, water, kennis en het gemeengoed in de handen van de mensen die deel zijn van het voedselsysteem, en realiseert zo een beter geïntegreerd beheer van natuurlijke hulpbronnen.
4.3 Agro-ecologie kan machtsverhoudingen veranderen door een grotere participatie van voedselproducenten en consumenten in de besluitvorming over het voedselsysteem aan te moedigen en biedt nieuwe bestuursvormen aan.
4.4 Agro-ecologie vereist een aantal ondersteunende, coherente beleidsmaatregelen, steun van beleidsmakers en instellingen en overheidsinvesteringen om haar volle potentieel te kunnen ontplooien.
4.5 Agro-ecologie moedigt vormen van sociale organisatie aan die nodig zijn voor een gedecentraliseerd en lokaal beheer van voedsel en landbouwsystemen. Het stimuleert ook de zelforganisatie en het collectief beheer van groepen en netwerken op verschillende niveaus, van lokaal tot wereldwijd (landbouworganisaties, consumentenorganisaties, onderzoeksinstellingen, enz.).
De impact van deze dimensie
In haar politieke dimensie verschuift agro-ecologie de macht in voedselsystemen: van een focus op de belangen van een steeds kleiner wordend aantal grote, industriële landbouwspelers, naar de eigenlijke producenten, kleinschalige voedselproducenten die de meerderheid van het voedsel in de wereld produceren.[i] Het bestrijdt en corrigeert de onrechtvaardige, dominante machtspositie van transnationale ondernemingen in het huidige voedselsysteem. In samenspel met het nastreven van voedselsoevereiniteit, vertegenwoordigt agro-ecologie een democratische overgang in voedselsystemen die boeren, veehouders, vissers, inheemse volkeren, consumenten en andere groepen sterker maakt door hun stem hoorbaar te maken in de besluitvorming van lokaal tot nationaal en internationaal niveau. Het laat deze groepen toe hun recht op voedsel op te eisen/te realiseren.
Judith Hitchman, Urgenci (France/UK) & Pedro Guzman, RENAF (Colombia)
De politieke dimensie van agro-ecologie geeft concrete invulling aan voedselsoevereiniteit door kleinschalige voedselproducenten centraal te plaatsen in de beleidsprocessen en -beslissingen die hun aangaan. Agro-ecologie wil tegelijkertijd verschillende uitdagingen aanpakken: van toegang tot en controle over natuurlijke hulpbronnen (land, water, zaad), tot het realiseren van voedings- en voedselzekerheid dankzij ecologische veerkracht en duurzame lange termijnoplossingen die agro-ecologische diversificatie en voedselsoevereiniteit stimuleren. Agro-ecologische bewegingen, die over het algemeen getrokken en gestuurd worden door kleine voedselproducenten en -consumenten, stimuleren het verspreiden van agro-ecologie naar andere landbouwers en gemeenschappen (horizontale opschaling of verbreding[ii]). Naast verbreding vereist het politieke aspect ook een gunstig beleidskader dat de toepassing van agro-ecologische oplossingen faciliteert (verticale opschaling).
Voorbeeld 1: De voordelen van een door landbouwers gestuurde overgang naar agro-ecologie in de Filipijnen
MASIPAG (Magsasaka at Siyentipiko para sa Pag-unlad ng Agrikultura of Partnerschap van Boeren en Wetenschappers voor Ontwikkeling) is een netwerk van kleinschalige boeren, ngo’s en wetenschappers uit de Filipijnen. Het netwerk bestaat uit 35.000 boeren en heeft als doel hen te ondersteunen bij hun overstap naar duurzame landbouw en bij het creëren van een sociaal-politieke en economische context die duurzame familiale landbouw bevordert. De organisatie promoot agro-ecologie met een aanpak waarbij de boeren zelf aan het roer staan en hun kennis en betrokkenheid prioriteit krijgen. Men werkt rond rijstteelt, de ontwikkeling van agro-ecologische systemen aangepast aan het specifieke, lokale ecosysteem, het opleiden en betrekken van andere boeren voor uitwisseling van kennis (farmer-to-farmer), en de ontwikkeling van vermarktingssystemen gebaseerd op participatieve garantie. Zaaigoed in de handen van boeren – en hun kennis over hoe variëteiten te selecteren en vermeerderen – is een krachtig wapen om opnieuw aanspraak te maken op dit belangrijk gemeenschappelijk goed. Het is het antwoord van de boeren op patenten op levende organismen en de gesubsidieerde verdeling van zaaigoed dat enkel resultaat oplevert in combinatie met chemische inputs. De MASIPAG-boeren ontwikkelden een aantal landbouwtechnieken die toegepast kunnen worden bij verschillende klimaat- en landbouwomstandigheden, vrij van de macht van grote bedrijven. Het zaadvermeerderingsproces wordt door de boeren zelf geleid. Dat draagt eraan bij dat het zaaigoed aangepast is aan de omstandigheden en goed presteert. Als er ergens een ramp of misoogst gebeurt, schenken boeren uit niet-betrokken regio’s de betrokken boeren zaad. Om de beschikbaarheid van zaad te verhogen, hebben de meeste provinciale organisaties zaadreserves aangelegd. Om variëteiten van verschillende resistentie en tolerantie optimaal te benutten – essentieel in de strategie van het netwerk om zich beter te wapenen tegen het veranderende klimaat – heeft MASIPAG meer dan 2.000 rijstvariëteiten nodig. MASIPAG heeft 18 droogtebestendige rijstvariëteiten, 12 overstroming-bestendige, 20 bestand tegen zout water en 24 plaagresistente variëteiten geïdentificeerd en vermeerderd.
In 2009 werden voor een onderzoek 280 biologische boeren, 280 boeren in het overgangsproces naar biologische landbouw en 280 traditionele boeren geïnterviewd. Dit onderzoek bewees dat de aanpak van MASIPAG de voedsel- en voedingszekerheid, de gezondheid en de financiële situatie van de boerenfamilies had verbeterd. De bioboeren hadden meer diversiteit op hun boerderij, hadden een oogst die gemiddeld 50% hoger lag dan bij traditionele boeren, een vruchtbaardere bodem en minder bodemerosie. Hun gewassen waren beter bestand tegen plagen en ziektes en ze konden hun bedrijf beter beheren. Ze aten gezonder, gevarieerder en stabieler. Bovendien lag hun netto-inkomen per hectare anderhalf keer hoger dan dat van de conventionele boeren. De meesten hadden een positief saldo op hun jaarlijks huishoudbudget en minder schulden dan de traditionele boeren wiens jaarbudget vaak in de rode cijfers stond. Zelfs boeren in het overgangsproces naar biologische landbouw hadden al hogere inkomens en meer voedselzekerheid.
Dit voorbeeld onderstreept de politieke dimensie van agro-ecologie: wanneer boeren en voedselproducenten samenwerken, alle hoofdrolspelers betrekken en partnerschappen tussen boeren en wetenschappers opzetten, krijgen ze weer controle over grondstoffen. Onevenwichtige machtsverhoudingen worden weggewerkt. Dit heeft vanzelfsprekend ook een positieve invloed op de andere dimensies van agro-ecologie, zoals de socio-culturele, economische en ecologische dimensies.
Bronnen/verdere informatie
Bachmann, L., Cruzada, B., Wright, S. (2009). Food Security and Farmer Empowerment. A study of impacts of farmer-led sustainable agriculture in the Philippines.
Voorbeeld 2: Nationale agro-ecologische platformen creëren om een politieke dialoog op te starten in Niger, Burkina Faso en Mali
In Burkina Faso, Niger en Mali heeft de civiele samenleving sinds 2016 verschillende consultaties gehouden om een gezamenlijke aanpak uit te werken over hoe agro-ecologie op nationaal niveau te promoten. Verschillende boerenorganisaties en lokale, nationale en internationale ngo’s zijn geïnteresseerd in het uittesten, toepassen en promoten van agro-ecologie als landbouwmethode maar ook als sociale beweging. Om een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen en de politieke dialoog met hun overheid te verbeteren, beslisten ze om nationale platformen te creëren die eenzelfde visie over agro-ecologie delen.
In het programma van CCFD-Terre Solidaire over agro-ecologische transitie (PAIES), waren partners uit Mali, Burkina Faso en Niger betrokken bij het creëren en opbouwen van deze platformen: Plateforme Nationale sur l’Agroécologie Paysanne (het nationale platform voor agro-ecologie in de boerenlandbouw – Mali), Collectif Citoyen pour l’Agroécologie (het burgercollectief voor agro-ecologie – Burkina Faso) en Plateforme Raya Karkara (Niger).
Wat de politieke dimensie van agro-ecologie betreft, werden waar mogelijk alle betrokkenen in de platformen opgenomen: boeren, vrouwengroepen (zeker zij actief in de voedselverwerking), consumenten en onderzoekers. En het is de bedoeling om ook regionale agro-ecologische platformen op te zetten. In hun visie en planning willen alle platformen werken aan het herwinnen van de controle over land, water en zaaigoed.
Deze platformen ijveren voor de controle over zaaigoed in de handen van boeren (en verzetten zich tegen GGO-katoen in Burkina Faso). In de drie landen zijn studies uitgevoerd of in uitvoering naar de bestaande wetgeving rond zaaigoed. Boerenorganisaties en onderzoekers worden aangemoedigd om samen standpunten te formuleren over zaaigoed, om vervolgens nieuwe wetgeving voor te stellen die traditioneel zaaigoed en de rechten van boeren hieromtrent beschermt. Dankzij een West-Afrikaanse coalitie (COPAGEN), die een rapport maakte over het effect van GGO’s, werd in Burkina Faso een moratorium op verder onderzoek naar GGO’s voorgesteld aan het nationale onderzoeksinstituut.
Eind 2017 produceerde CCFD-Terre Solidaire een eerste analyse van deze drie organisaties, over hun ontstaan, hun huidige activiteiten en toekomstige initiatieven. Het vergde enige tijd om tot een gemeenschappelijke visie op agro-ecologie te komen. Mali ging een stap verder door te focussen op agro-ecologie in de boerenlandbouw. De belangrijkste politieke eis van deze platformen is het opnemen van agro-ecologie in het nationale landbouwbeleid en de gerelateerde uitvoeringsprogramma’s. Sommige zijn al gestart met lobbywerk, zoals voor een master in agro-ecologie in Niger of voor het opzetten van een multi-stakeholder evaluatieproces in Mali.
Bronnen/verdere informatie :
Mali :
– Meer over het nationale platform en zijn manifest over agro-ecologie (Frans)
– Het onderzoek naar zaaisystemen in Mali (Frans): ‘Semences, normes et paysans: état des lieux du cadre normatif et institutionnel du système semencier et de la place des semences paysannes et des droits des agriculteurs au Mali’
Burkina Faso:
– Het onderzoek naar Bt- en GGO-katoen (Frans): « Le coton BT et nous: la vérité de nos champs – synthèse d’une recherche paysanne sur les impacts socio-économiques du coton Bt au Burkina Faso »
De evaluatie van agro-ecologische platformen:
– In het Frans: « Capitalisation du processus de structuration des plateformes agroecologiques au Mali, Niger et au Burkina Faso »
Conclusie
Zoals in de inleiding werd benadrukt, vraagt de sociale, ecologische en economische crisis waarin we ons vandaag bevinden om een radicale verandering van onze landbouw- voedselsystemen. De klimaatverandering maakt het noodzakelijk en dringend. Dit noopt ons ook alle vier de dimensies van agro-ecologie tegelijkertijd aan te pakken. De verdeling in verschillende dimensies helpt ons het potentieel van agro-ecologie beter te begrijpen, maar het moet beschouwd worden als een geheel, als een holistische aanpak. Veel landbouwers en boeren benadrukken dit holistisch karakter van agro-ecologie als een manier van leven, iets dat zin geeft aan het leven. Voor hen is het meer dan enkel voorzien in levensonderhoud en een duurzaam agro-ecosysteem. Het gaat ook om het leven in harmonie met de natuur en andere mensen. Ook de mogelijke impact van agro-ecologie kan dus niet beperkt worden tot één van de dimensies.
Jammer genoeg werd het gebrek aan duidelijkheid door sommigen gebruikt om het concept ‘agro-ecologie’ af te zwakken: “opeens is agro-ecologie overal in de mode, van sociale bewegingen tot de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), bij overheden universiteiten en bedrijven. Maar niet iedereen heeft hetzelfde begrip van agro-ecologie. Terwijl multilaterale instellingen en bedrijven agro-ecologie jarenlang achtergesteld en geridiculiseerd hebben, proberen ze het vandaag te coöpteren. Ze willen overnemen wat nuttig kan zijn – het technische gedeelte – en het gebruiken om industriële landbouw verder te verfijnen. Tegelijkertijd streven ze naar het behoud van het model van monocultuur en van de dominantie van kapitaal en bedrijven in de machtsstructuren.”[i] Deze paper is onze poging om te verduidelijken wat agro-ecologie écht is en om aan te tonen dat, wanneer het als een geheel wordt beschouwd, agro-ecologie en haar verschillende principes kunnen leiden tot enorme, positieve effecten op mensenrechten en in het bijzonder op de realisatie van het recht op voedsel. Tegelijkertijd draagt agro-ecologie bij tot een oplossing voor de grondoorzaken van de uitdagingen waarmee onze maatschappij vandaag geconfronteerd wordt en stelt het bestaande machtsstructuren in vraag. Dat is waarom agro-ecologie, als een beweging, voor ons cruciaal is.
We zijn er ons van bewust dat andere, complementaire politieke acties, een transitieproces en een paradigmawissel noodzakelijk zijn om agro-ecologie echt te doen werken en in al haar principes te kunnen toepassen. We zijn ons er ook van bewust dat de hierboven vermelde principes evolueren, misschien moeten herzien worden, misschien niet perfect verwoord zijn of niet 100% in lijn zijn met hoe agro-ecologie er in de praktijk uitziet. Maar we zien dit als een eerste stap in een ruimer proces dat uiteindelijk zal leiden tot een herziening en verdere illustratie van de huidige lijst van de door ons geïdentificeerde principes.
Prof. Michel Pimbert, Coventry University (UK)
De volgende stappen bestaan uit het opstellen van een ‘praktische gids over het gebruik van de principes’ die idealiter kan dienen als basis voor het aangaan van de dialoog tussen onze lidorganisaties (over lobbystrategieën en -programma’s en de coherentie tussen beide) alsook binnen de ruimere agro-ecologische beweging. Dit moet dan ook als een ‘levend’ document beschouwd worden en als een uitnodiging om een dialoog te starten over agro-ecologie in al haar dimensies.
Wie zijn we
Deze publicatie werd opgesteld door CIDSE’s Task Force on agroecology en is het resultaat van overleg en samenwerking doorheen het voorbije jaar.
Volgende lidorganisaties maken deel uit van de Task Force: Broederlijk Delen (België), CAFOD (Engeland en Wales), CCFD-Terre Solidaire (Frankrijk), Entraide & Fraternité (België), Focsiv (Italië), KOO/DKA (Oostenrijk), MISEREOR (Duitsland), SCIAF (Schotland) en Trócaire (Ierland).
CIDSE is an international family of Catholic social justice organisations working together with others to promote justice, harness the power of global solidarity and create transformational change to end poverty and inequalities.

Contact: François Delvaux, Climate & Agriculture and Food Sovereignty Officer, delvaux(at)cidse.org
Bijkomende info
CIDSE website: www.cidse.org
De Principes van Agro-ecologie: Naar rechtvaardige, veerkrachtige en duurzame voedselsystemen by CIDSE
Climate-Smart Agriculture: the Emperor’s new clothes? by CIDSE