1. De ecologische dimensie van agro-ecologie

1.1 Agro-ecologie versterkt positieve interacties, synergie, integratie en complementariteit tussen de verschillende elementen van agro-ecosystemen (planten, dieren, bomen, bodem, water, enz.) en voedselsystemen (water, hernieuwbare energie en schakels in  geherlokaliseerde voedselketens).

1.2 Agro-ecologie versterkt en onderhoudt het bodemleven en creëert  zo gunstige omstandigheden voor de plantengroei.

1.3 Agro-ecologie optimaliseert en sluit de grondstoffenkringloop door voedingsstoffen en biomassa te hergebruiken in landbouw- en voedselsystemen.

1.4 Agro-ecologie optimaliseert en onderhoudt de biodiversiteit boven en onder de grond (een brede waaier aan soorten en variëteiten, genetische variëteit, lokaal aangepaste rassen enz.), en dit in tijd en ruimte (op perceel-, boerderij- en landschapsniveau).

1.5 Agro-ecologie elimineert het gebruik en de afhankelijkheid van externe synthetische inputs, door landbouwers in staat te stellen om met ecologische technieken plagen en onkruid te beheersen en de bodemvruchtbaarheid te verbeteren.

1.6 Agro-ecologie faciliteert klimaatadaptatie, verhoogt de weerbaarheid t.a.v. klimaatverandering en vermindert de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) door een lager gebruik van fossiele brandstoffen en een grotere opslag van koolstof in de bodem.

De impact van deze dimensie

Door principes toe te passen die natuurlijke ecosystemen imiteren, draagt agro-ecologie bij tot meer complexe agro-ecosystemen. Agro-ecologie verhoogt de veerkracht en het vermogen van landbouwsystemen om zich aan te passen aan klimaatverandering daar waar klimaatrisico’s vaak voorkomen. Het werd bijvoorbeeld aangetoond “dat verhoogde biodiversiteit in de bodem het waterverbruik, de opname van voedingsnutriënten en de ziekteresistentie van planten verbetert”. Omdat het de weerbaarheid verhoogt, vormt biodiversiteit vaak “een buffer tegen een ecologische en economische risico’s”. In haar ecologische dimensie helpt agro-ecologie om zelfvoorzienende, gezonde en niet vervuilende landbouwsystemen uit te bouwen, die zorgen voor betaalbare, diverse en veilige voeding, energie en andere huishoudelijke behoeften. Een bijkomend voordeel van de ecologische dimensie is dat agro-ecologie klimaatverandering afremt. Bijvoorbeeld door bodems gezonder te maken en verarmde bodems te herstellen, en zo bij te dragen aan de opslag van koolstof. Of door direct en indirect energieverbruik te verminderen, en zo de uitstoot van broeikasgassen te vermijden. In agro-ecologie worden natuurlijke hulpbronnen, zoals water en energie, zo efficiënt mogelijk ingezet. Naast deze belangrijke bijdragen aan verhoogde weerbaarheid, klimaatadaptatie en mitigatie zorgt agro-ecologie ook voor een gezonde en veilige werkomgeving voor landbouwers en landarbeiders, én voor een gezonde omgeving voor landelijke, voorstedelijke en stedelijke gemeenschappen die van gezond, voedzaam en divers voedsel worden voorzien.

Michel Pimbert, Professor at Coventry University, UK

Voorbeeld 1: Weerbaarheid, extreme weersomstandigheden en agro-ecologie

Uit verschillende studies over de invloed van extreme weersomstandigheden (droogte en orkanen) op de landbouw in Centraal-Amerika is gebleken dat “de weerbaarheid tegen klimaatschokken van een landbouwbedrijf nauw samenhangt met zijn biodiversiteit”. Zo toont onderzoek uitgevoerd in Centraal-Amerika na orkaan Mitch aan dat landbouwers die gediversifieerde technieken toepasten, zoals gebruik van bodembedekkers, gemengde teelt en boslandbouw, minder schade leden dan hun buren, die aan conventionele monocultuur deden”. Een gelijkaardig voorbeeld, “veertig dagen nadat in 2008 orkaan Ike Cuba trof, stelden onderzoekers vast dat de gediversifieerde landbouwbedrijven 50% verlies leden, terwijl naburige monocultuurbedrijven 90 tot 100% verlies leden” en “de productiviteit van agro-ecologisch gerunde landbouwbedrijven was na 40 dagen meer (80-90%) hersteld dan deze van bedrijven met monoculturen.”

Bronnen/verdere informatie

– Machín Sosa, B., Roque Jaime, A. M., Ávila Lozano, D. R., Rosset Michael, P. (2013). Agroecological revolution: The Farmer-to-Farmer Movement of the ANAP in Cuba.

– Holt-Giménez, E. (2002). Measuring Farmers’ agroecological resistance to hurricane Mitch in Central America.

Altieri, M. & Nicholls, C. & Henao, A. & Lana, M. (2015). Agroecology and the design of climate change-resilient farming systems.

Voorbeeld 2: Verbetering van bodem én levensomstandigheden in landelijk Bangladesh

Sinds het einde van de jaren ’70 wordt, in het kader van de Groene Revolutie, het gebruik van chemische meststoffen en pesticiden aan boeren in Bangladesh opgedrongen, ook al zijn deze duurder dan de biologische alternatieven. Dit heeft schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en de kwaliteit van bodem en water. Het subsidiëren van chemische meststoffen en de druk op boeren om voldoende te produceren om een antwoord te bieden aan de snelgroeiende bevolking in Bangladesh, heeft geleid tot een grote afhankelijkheid en  ongecontroleerd gebruik van chemische meststoffen en pesticiden ten nadele van organische stoffen. Pogingen om de bodem aan te vullen met organische stoffen zijn mislukt en de bodem in vele delen van Bangladesh mist dan ook voldoende voedingsstoffen om aan landbouw te kunnen doen.

Het uitputten van de organische bodemreserves heeft ook een impact gehad op de voedselzekerheid in Bangladesh, mede door de toenemende effecten van klimaatverandering. Onvoorspelbare regen en onverwachte weersomstandigheden maken het boeren steeds moeilijker om hun productie op een efficiënte manier te plannen. Het uitputten van de bodem verergert dit probleem alleen maar. Het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid in Bangladesh is daarom essentieel opdat kleine boeren zich beter zouden kunnen wapenen tegen en zich aanpassen aan de klimaatverandering, zodat ze voedsel kunnen produceren voor hun families en de bredere gemeenschap, lokale markten versterken en zorgen voor een welvarend en duurzaam bestaan, ook voor toekomstige generaties.

CAFOD heeft met Caritas Bangladesh, USS Jessore, Practical Action Bangladesh en Caritas Zwitserland samengewerkt om agro-ecologie een centrale plaats te geven in een drie jaar durend project, Climate Resilient Agriculture, gefinancierd door DFID, dat kleinschalige boerengemeenschappen ondersteunt in de districten Dinajpur, Rajshahi, Jessore en Sylhet in Bangladesh.

Een sleutelelement van het project was boeren vertrouwd te maken met de productie en het gebruik van vermicompost – een organische meststof gemaakt van de uitwerpselen van regenwormen, rijk aan voedingsstoffen. Deze compost is gemakkelijk te maken met behulp van materialen die al aanwezig zijn op de boerderij, zoals koeienmest, bananenbladeren en keukenafval. De boeren die deelnamen aan het project volgden opleidingen over het maken van vermicompost en bezochten demonstratievelden. Nadien maakten ze hun eigen vermicompost en gebruikten die op hun velden. Met opmerkelijke resultaten.

Boeren uit alle projectgebieden stelden een verbetering vast van de bodemvruchtbaarheid want hun gewassen namen, na het gebruik van vermicompost, toe in volume en kwaliteit. Ze stelden ook minder schadelijke plagen en ziektes vast. De belangrijkste bevindingen van het project zijn: meer dan 8.600 gezinnen hebben dankzij vermicompost hun voedselproductie met minstens 20% zien toenemen. 6.327 gezinnen hebben na het gebruik van vermicompost in combinatie met het telen op bedden verschillende gewassen kunnen telen (van 3-12 verschillende groentevariëteiten) op grond die voordien onvruchtbaar was. 7.067 gezinnen lieten bovendien weten dat ze dankzij het project extra inkomsten hebben omdat ze de overschot van de oogst verkochten. Een onderzoek door Practical Action, een partner van CAFOD, en IIED (International Institute for Environment and Development) uit 2016 heeft deze bevindingen bevestigd. Dit onderzoek wil agro-ecologie (vermicompost inbegrepen) nog meer promoten door organisch materiaal vaker te gebruiken om de bodemvruchtbaarheid en gewassenproductie te verbeteren.

Razia Begum uit Jessore stelde vast dat door vermicompost en plantaardige pesticiden op haar grond te gebruiken, en het gebruik van chemische meststoffen af te bouwen, haar productie van bittere pompoen met 150% steeg. Razia kon hierdoor niet alleen haar gezin voeden, maar heeft ook extra inkomsten verdiend door het surplus en vermicompost te verkopen. Ze heeft bovendien extra verdiend dankzij haar kennis over de productie van vermicompost door opleidingen te geven in lokale landbouwscholen. Haar man, die haar vroeger ontmoedigde om deel te nemen aan activiteiten die haar weghielden van het huishoudelijk werk, steunt Razia nu in haar ondernemingsinitiatieven. Naast Razia ziet ook Jamal Hossain uit Lebutola Union dat de hoeveelheid, het uitzicht, de houdbaarheid en de smaak van zijn gewassen verbeteren wanneer hij vermicompost en plantaardige pesticiden gebruikt in plaats van chemische meststoffen. “Ik geloof echt in deze landbouwmethode en nu kan ik aan mijn buren bewijzen dat het werkt! Vermicompost is niet alleen goed voor mijn gewassen en mijn inkomen, maar het is ook goed voor het milieu en onze gezondheid. We moeten de volgende generatie aanmoedigen om van chemische naar organische landbouw over te stappen. Het is op zoveel vlakken beter”.

Naast grotere gewasopbrengsten, en dus het toenemen van de voedselzekerheid, heeft dit project bijgedragen tot het herstel van de bodem, de afname van het aantal plagen en ziektes, verhoogde inkomens voor boeren en meer ondernemingsmogelijkheden voor vrouwen in boerengemeenschappen. Dit project toont de economische en ecologische aspecten van agro-ecologie in de praktijk aan en moedigt duurzame landbouw aan die werkt voor de mens en de planeet.

Bronnen/verdere informatie

Meer informatie over hoe agro-ecologie in de landbouw kan bijdragen tot een verhoogde bodemvruchtbaarheid in Bangladesh vindt u in het onderzoeksverslag van Practical Action en IIED getiteld “Collaborative Action on Soil Fertility in South Asia”.

Voorbeeld 3: Verhoogde weerbaarheid door rijstteelt in mangroven in West-Afrika

Mangrove-rijstteelt is een robuust systeem dat sinds de vijftiende eeuw in West-Afrika wordt toegepast. Het land werd ‘veroverd’ op de zee door de bouw van een gordel van kleine dammen en het zorgvuldig beheren van water (regen- en zeewater) om het zoutgehalte en de zuurtegraad van de bodem te controleren. Bij de teelt werden rijstvariëteiten gebruikt die tolerant waren voor zout en droogte en van verschillend zaaigoed afkomstig. Zaaigoed dat door de jaren heen grotendeels geïntroduceerd, verspreid en vermenigvuldigd werd door de boeren zelf. Bij mangrove-rijstteelt zijn zowel chemische meststoffen als onkruidverdelgers en schimmelwerende middelen overbodig.

Guinee-Bissau is een land met een zeer hoge rijstconsumptie (110-120 kg/pp/jaar) en een grote afhankelijkheid van rijstimport. De afbouw van de familiale landbouw en de verarming van lokale rijstvariëteiten ondermijnen er het productieve en culturele sociaalecologische systeem van de mangrove-rijstteelt. Deze wordt vooral door de etnische Balanta beoefend. Daarom bouwt LVIA-FOCSIV samen met de lokale stakeholders al meer dan tien jaar aan een nationale weerbaarheidsstrategie. De strategie combineert mangrove-rijstteelt met het diversifiëren van de landbouw, een meer evenwichtig dieet en kortere voedselketens. Ze bestaat uit verschillende elementen zoals het sensibiliseren en het vergroten van de kennis over landgebruik in de mangroves, efficiënter waterbeheer en verbeterde landbouwtechnieken. Daarnaast werden irrigatiefaciliteiten en een onderzoeksprogramma voor de verbetering van lokale rijst ontwikkeld. Dat zorgde voor zowel een betere toepassing als een toenemende productiviteit op het veld, maar ook ‘in de pot en de maag’. Gemeenschappen op het platteland (‘tabanka’), coöperatieve vennootschappen, overheidsinstanties en onderzoekscentra bepaalden en ondersteunden de strategie via een beheerssysteem dat de groeiende boerenbeweging stimuleerde, en sociale en institutionele mogelijkheden versterkte. Dit liet toe de weerbaarheid van het systeem te verbeteren en zwakke punten aan te pakken.

Vandaag realiseert men rijstoogsten van 4 ton/ha zonder het gebruik van chemische stoffen (meststoffen, onkruidverdelgers en schimmelwerende producten) en dit dankzij een verbeterd irrigatiesysteem en waterbeheer, in combinatie met verbeterde landbouwtechnieken in een evenwichtig agro-ecologisch systeem. Dit is meer dan het dubbele van de gemiddelde rijstoogst op niet-geïrrigeerd laagland (1-2,5 ton/ha met landbouwkundige ingrepen en slechts 0,7-1,2 ton/ha met beperkte landbouwkundige ingrepen). De toename in opbrengst per land en arbeidseenheid is verbluffend en zorgt voor een verhoogd inkomen voor boeren. Daarnaast nemen lokale investeringen toe net als de betrokkenheid van jongeren in de landbouw. Bovendien wordt de waarde van dit speciale sociaalecologische systeem nu naar behoren erkend. De Balanta-boeren van Guinee-Bissau hebben meer zelfvertrouwen en dat uit zich in hun vernieuwd politiek engagement naar de overheid toe. Ze eisen bescherming van hun lokale product en overheidsinvesteringen. Daarnaast hebben ze ook een structuur opgezet voor “uitwisseling van ervaring, dialoog en strategisch denken om ons werk en de toegang tot onze rijst op de lokale markt te verbeteren” (Siaca – boeren uit het dorp Kampiane, Guinee-Bissau). De weerbaarheidsstrategie stelde de plattelandsgemeenschappen in staat de duurzame ontwikkeling van hun gemeenschap te versnellen door een luidere stem te hebben in de overheidsbeslissingen.

Dit voorbeeld illustreert in de eerste plaats het ecologische aspect van agro-ecologie. De positieve interactie, synergie, integratie en complementariteit tussen de verschillende elementen van agro-ecosystemen. Het onderlijnt ook het economische aspect van agro-ecologie, omdat het onder andere aantoont dat men bij agro-ecologie minder afhankelijk is van externe hulp. Tenslotte leren we uit dit voorbeeld dat agro-ecologie de autonomie van gemeenschappen faciliteert omdat het voorziet in een duurzaam levensonderhoud, waardigheid en onafhankelijkheid.

Bronnen/verdere informatie

-Cerise, S., Mauceri, G., Rizzi, I. (2017). Mangrove Rice Cultivation in Guinea Bissau within “The Construction of communities’ resilience in African Countries – Three case studies by FOCSIV NGOs”, Collana Strumenti, FOCSIV n.49.

-Temudo, M. (2011). Planting Knowledge, Harvesting Agro-Biodiversity: a case study of Southern Guinea-Bissau rice-farming; Hum. Ecol (2011) 39: 309-321, Springer Science.

-Andreetta, A., Delgado Huertas, A., Lotti, M., Cerise, S. (2016). Land use changes affecting soil organic carbon storage along a mangrove swamp rice chronosequence in the Cacheu and Oio regions (Northern Guinea-Bissau) Agriculture, Ecosystem and Environment 216 (2016) 314-321.

– Reportage (Italiaans)